Lege pallets worden op een kettingbaan opgezet. Vervolgens worden deze naar traversewagen één getransporteerd. Deze wagen kan vervolgens de pallets afgeven in de trekker d.m.v. hefbare, uitschuifbare vorken. Een trekker met volle pallets kan gelost worden door het uitschuifbare vorkenbord van traversewagen twee. Vervolgens kunnen deze pallets verder op de kettingbanen worden getransporteerd, waar ze aan het einde door middel van een heftruck kunnen worden afgenomen. De producten kunnen ook door een koel-vriestunnel getransporteerd worden.